Kerncijfers
Riolering (vrijverval, druk, persleiding) | 309 km |
---|---|
Gemalen | 61 stuks |
IBA's klasse 3 | 34 stuks |
IBA's klasse 2 | 26 stuks |
Kolken | 14.000 stuks |
Drukrioleringsunits | 472 stuks |
Bergbezinkbassins | 8 stuks |
Bergbezinkleidingen | 2 stuks |
Totale vervangingswaarde rioolstelsel | € 241.500.000 |
Beleid
De zorgplicht voor stedelijk afvalwater is een gemeentelijke taak die is vastgelegd in de Wet milieubeheer. In deze wet is verder vastgelegd, dat gemeenten verplicht zijn om een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen, waarin zij hun beleid voor de rioleringszorg vaststellen.
In juni 2021 is de planperiode, visie, speerpunten en ambitieniveau voor het VGRP 2022-2026 vastgesteld. In februari 2022 is het VGRP 2022-2026 vastgesteld.
Er zijn drie hoofddoelen die ten grondslag liggen aan de gemeentelijke zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater:
• duurzame bescherming volksgezondheid;
• handhaving goede leefomgeving;
• duurzame bescherming van natuur en milieu.
De door de raad vastgestelde missie voor het VGRP 2022-2026 is:
Het realiseren van een duurzame, doelmatige en toekomstgerichte invulling van de rioleringszorg, waarin de bescherming van de volksgezondheid, het streven naar het voorkomen van wateroverlast en een goede kwaliteit en kwantiteit van grond- en oppervlaktewater gewaarborgd zijn.
Deze missie vertaalt zich als volgt naar de visie voor de komende planperiode:
Het hebben en houden van een duurzaam, veilig, gezond, robuust en toekomstbestendig
(grond)water- en rioleringssysteem in zowel het bebouwde gebied als het buitengebied van de gemeente Hulst.
Deze algemene beweegredenen voor de rioleringszorg worden in het kader van het verbreed GRP 2022-2026 Hulst vertaald naar de onderstaande doelen. Daarbij is rekening gehouden met de verbreding van de gemeentelijke zorgplichten volgens de Waterwet naar de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater.
- Doelmatige inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde stedelijk afvalwater.
- Doelmatige inzameling van het hemelwater en overtollige grondwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding.
- Transport van het ingezamelde afvalwater, hemelwater en grondwater naar een geschikt lozingspunt.
- Voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater.
- Zo min mogelijk overlast voor de omgeving veroorzaken.
- Doelmatig beheer en een goed gebruik van de gemeentelijke voorzieningen tegen de laagst maatschappelijke kosten.
De indicatie voor vervanging van een rioolleiding vindt plaats op basis van de verwachte gemiddelde levensduur, gecombineerd met de resultaten van de uitgevoerde riool-inspecties. Voor de gemiddelde levensduur van de voorzieningen wordt uitgegaan van de onderstaande gegevens.
• Vrijverval riolering 60 jaar
• Gemalen bouwkundig 60 jaar
• Gemalen elektrisch/mechanisch 15 jaar
• Persleidingen 60 jaar
Door het actueel houden van het beheerpakket met nieuwe inspectiegegevens is er inzicht in de actuele situatie van het rioleringssysteem. Daarmee is ook de omvang van de achterstallige vervangingen beter in beeld gekomen. Deze achterstand is aanzienlijk en vergt een inhaalslag voor rioolvervangingen op korte termijn.
De gemeente Hulst kiest ervoor om het achterstallig onderhoud weg te werken binnen één levensduurcyclus van het gehele rioleringssysteem. Met andere woorden: De achterstallige vervangingen, worden over een periode van circa 60 jaar vervangen. Door jaarlijks een klein deel van de achterstallige vervangingen in te lopen, wordt na circa 60 jaar een break-evenpoint bereikt.
Voor het opstellen van de concrete planning voor de planperiode van dit verbreed GRP is rekening gehouden met het combineren van vervanging van de riolering met rehabilitatie van wegen, de risico’s die de gemeente loopt bij instortende riolen, maatregelen in het kader van het basisrioleringsplan of toekomstbestendige waterhuishouding, mogelijkheden om de riolering te renoveren en noodzakelijke afkoppeling van verhard oppervlak. Door beperkte middelen voor rehabilitatie van de wegen in combinatie met de risico’s voor instorten van riolering zal afstemming niet altijd mogelijk zijn.
Op basis van de bovenstaande uitgangspunten is een vervangingsplanning gemaakt voor de komende planperiode. Op basis van de bijstelling van de planning in het kader van de tussentijdse kostenherrekening, ziet de planning voor de komende periode er als volgt uit.
Vervangingsplanning | 60 jaar | 15 jaar | Totaal investering |
---|---|---|---|
geraamd restant 2016-2021 | 4.873.619 | 224.341 | 5.097.960 |
nieuwe kredieten 2022 | 3.403.545 | 330.000 | 3.733.545 |
werkelijk 2022 | 1.845.968 | 451.073 | 2.297.041 |
2023 | 2.414.270 | 373.067 | 2.787.337 |
2024 | 2.413.815 | 373.067 | 2.786.882 |
2025 | 3.205.596 | 373.067 | 3.578.663 |
Financieel kader
In de begroting worden de middelen voor het dagelijks onderhoud van de riolering opgenomen. Jaarlijks wordt een operationeel programma opgesteld waarbij de gemeenteraad budget wordt gevraagd voor de uit te voeren rioleringswerken in het betreffende begrotingsjaar. De kosten van de riolering worden gedekt uit de opbrengsten rioolrechten. Voor zover de lasten hoger/ lager zijn dan de opbrengsten vindt egalisatie plaats middels de voorziening riolering (Tarief Egalisatie Voorziening -TEV).
In de begroting 2022 was op basis van de geraamde opbrengsten rioolrechten en kosten riolering rekening gehouden met een dotatie aan de voorziening van € 373.000,-. De dotatie in de rekening is € 236.000,- hoger. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door de lagere kapitaallasten en hogere opbrengsten rioolrechten.
In 2022 zijn, i.t.t. wat in het VGRP voorzien was, de tarieven rioolrechten alleen geïndexeerd voor inflatie.
Deels kan deze bijstelling van de tariefstijging verklaard worden door een hoger aantal heffingseenheden dan voorzien in 2016 en voor een ander deel dat de geplande uitgaven later plaats vonden dan gepland. Dit laatste heeft weer te maken met de noodzakelijke voorbereidingstijd en afstemming met andere werkzaamheden. Ook zijn de exploitatielasten lager uitgevallen dan in het VGRP is opgenomen en heeft een verschuiving van personeelskosten van investeringen naar exploitatie plaatsgevonden a.g.v. de nieuwe BBV voorschriften. Tot slot heeft de verlaging van de rente op investeringen een positieve invloed. Genoemde zaken en de totale lastendruk voor de inwoners hebben in 2019 geleid tot een afweging om voor 2020, 2021 en 2022 de rioolheffing enkel met het inflatiepercentage te laten stijgen. Voor het verbreed GRP 2022-2026 zal, rekening houden met het huidige prijsniveau, een actuele berekening opgesteld worden in het kader van de kosten en kostendekking.
Knelpunten/risico’s
Zowel het reguliere beheer als de kapitaallasten verband houdende met vervangingsinvesteringen worden gedekt uit tarieven en/of voorziening riolering. De prijsstijgingen ten opzichte van de het uitgangsjaar van 2021 in het VGRP 2022-2026 bedraagt volgens Rioned 22%. Deze stijging heeft gevolgen voor de kostendekkende rioolheffing. Er vindt jaarlijks afstemming plaats tussen het uitvoeren van werken in het kader van het VGRP en het MIP. In de toekomst dient het op elkaar afstemmen van noodzakelijke uitgaven en beschikbare middelen continu punt van aandacht te blijven.
Ontwikkelingen
Door klimaatverandering ontstaan er langdurige natte periodes, korte hevige buien en langdurige droge periodes. De gevolgen hiervan kunnen niet alleen in de riolering opgevangen worden. Acceptatie van water op straat wordt noodzakelijk. Afgelopen jaren is in de SAZ+ een methode ontwikkeld hoe om te gaan met deze ontwikkelingen. Door gebruik te maken van de mogelijkheden welke een gebied heeft zowel boven als onder de grond kunnen de gevolgen zo goed als mogelijk opgevangen worden. De komende jaren zullen de onderzoeken naar het functioneren van de riolering, de stedelijke wateropgave en waterkwaliteitsspoor en klimaatontwikkeling gecombineerd worden. Hierbij wordt intensief samengewerkt met de buurgemeenten Sluis en Terneuzen.
Een bewuste keuze tussen vervangen en renoveren leidt tot kostenbesparingen.
Samenwerking in de regio en in Zeeland onder de paraplu van het SAZ+ en bij klimaatadaptatie leiden tot meer kennis, betere afwegingen, risicospreiding in de bedrijfsvoering en kostenefficiency.
De gevolgen van PFAS en Stikstof zijn tot nu toe beperkt gebleven.
Op dit moment zijn verschillende exploitaties bij projectontwikkelaars in ontwikkeling. Zodra deze overgedragen worden aan de gemeente komen er nog verschillende kilometers riolering bij.